In werkpakket 3 wordt er van materiaal naar product gewerkt in samenwerking met de relevante ketenpartijen. De potentie van het (opgewaardeerde) hout van snelgroeiende loofboomsoorten en de acceptatie ervan in de houtketen laat zich inschatten door samen met ketenpartijen te werken aan praktijkproeven.
Hierbij hoeven geen nieuwe ketens opgezet te worden, maar wordt aangesloten bij bestaande productketens uit zowel de bossector, houtsector als bouwsector. De inzet van (opgewaardeerd) loofhout in plaats van gangbare houtsoorten in de diverse toepassingen vormt daarbij de focus.
Vanwege de korte looptijd van het project zijn op voorhand reeds vier toepassingsgebieden onderscheiden. Deze vormen uiteenlopende houttoepassingen, zowel in termen van de complexiteit van de toepassing als de betrokken ketens. Aan alle vier toepassingsgebieden wordt gewerkt, waarbij het doel is om tenminste twee ervan tot een praktijkproef te brengen (TRL 6 of 7). Omdat het in alle vier de toepassingsgebieden om bestaande ketens gaat, ligt de focus op de vervanging van naaldhout of tropisch loofhout door Nederlands snel gegroeid loofhout, al dan niet opgewaardeerd. De volgende toepassingsgebieden zijn voorzien, geordend in oplopende complexiteit:
Waar voor de toepassingen 1-3 geen hoge schimmelresistentie nodig is, geldt dat juist wel voor toepassing 4. Dat maakt toepassing 4 tot een complexe toepassing. Dat wordt versterkt vanwege specifieke regelgeving die veelal van toepassing is op de beoogde niet-constructieve toepassingen zoals Projectvoorstel Praktijkkennis voor Voedsel en Groen: Thematische vraagstukken, indieningsronde april 2024 Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA Pagina 24 van 40 gevelbekleding en kozijnen (bijvoorbeeld brandveiligheid en KOMO-eisen). In alle gevallen kunnen deze toepassingen als hoogwaardiger beschouwd worden dan tot nu toe gebruikelijke “traditionele” toepassingen van loofhout bijvoorbeeld brandhout, papier of pallethout.
Een vijfde praktijkproef heeft betrekking op het aanleggen van tenminste twee proefvelden waar aanplant met snelgroeiende loofbomen wordt uitgevoerd. Naast het in werkpakket 1 verkende Paulownia wordt daarvoor ook gekeken naar de andere onderkende loofboomsoorten. Een evaluatie van de verschillende praktijkproeven geeft waardevol inzicht in zowel kansen als belemmeringen voor die toepassingsgebieden. In het geval van een succesvol loofhoutgebruik kan toegewerkt worden naar het nu reeds inzetten van Nederlands loofhout voor deze toepassingen.
De betrokken consortiumpartners zijn gemotiveerd om succesvol loofboom/loofhoutgebruik te continueren na afronding van dit project. Voor alle gerealiseerde praktijkproeven wordt een plan van aanpak opgesteld voor monitoring, waarbij gedurende een aantal jaren de ontwikkeling van de aanplant of het gedrag van het hout in de toepassing gevolgd en beoordeeld kan worden.